Al lang verkeert het vakantietoerisme in de greep van het economisch denken en sociologisch onderzoek. Op deze website wordt een gebalanceerder inzicht aangehouden: de toeristen zelf en hun ontmoeting met hun vakantiebestemming. De toeristen nemen wat hen aangereikt wordt en gebruiken dit voor hun eigen doeleinden; het zijn deze doeleinden die ons het meest interesseren en meer dan 25 artikelen op deze website gaan daar nu juist over: het toerisme van de toeristen.
Onder het hoofdje "Toerisme" is een nieuw artikel van mij toegevoegd over Klimaatsverandering (Juli 2020).
In februari 2020 heb ik een nieuw artikel toegevoegd in de rubriek "Toerisme" getiteld "Fenomenologie en het Toerisme".
Toerisme (1)
Topic: Plaatselijke Bevolking
Return to TopicsDe Plaatselijke Bevolking
Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke reproductie is verboden zonder de toestemming van Marinus C. Gisolf en zonder bronvermelding
DE ONTMOETING
De Toerist
Het sublime moment in het toerisme is het ogenblik waarop de toerist begint iets te beleven, oftewel bezig is belevingscaloriën (BelCal) op te nemen. De opname en verwerking van BelCal leidt tot een ervaring en dat is nu juist waar de toerist op uit is. De toerist wil een ervaring op doen en dat kan alleen, doordat de toerist zelf zijn zintuigen gebruikt en van buitenaf BelCal opneemt en die zelf tot een innerlijke ervaring verwerkt. In wezen betaalt de toerist dus voor de mogelijkheid om BelCal op te nemen en dit laatste is wat wij het consumeren noemen. Het proces van opname van BelCal is in het vorige hoofdstuk beschreven. Wanneer de toerist een vakantie arrangement aanschaft, dan hoopt hij of zij daarmee een bepaalde ervaring rijker te worden. Deze ervaring moet daarbij buiten de thuiswereld van de toerist opgedaan worden en deze laatste conditie geldt om dit beleven ‘toerisme’ te noemen, daar verder het leven vol zit met allerlei andere mogelijkheden om ervaringen op te doen.
De ervaring die een toerist zoekt heeft in bijna alle gevallen te maken met een zaak of een ding, een dier of een plant, maar zelden staat de mens centraal in de gezochte ervaring. Men gaat doorgaans niet met vakantie om mensen te zien, en als men dat wel doet, dan is het de vraag of we het nog wel over toerisme hebben. Het bezoeken van vrienden valt doorgaans buiten het begrip toerisme, en indien men gewoon leuke mensen wil ontmoeten, dan hoeft de toerist niet noodzakelijkerwijs weg uit zijn eigen omgeving, en dan zou er dus ook niet van toerisme sprake zijn. Dit betekent, dat de toerist met een zekere instelling op de plaats van zijn mogelijke BelCal consumptie aankomt. Deze instelling is het gericht zijn op zaken, zoals flora, fauna, lichamelijke inspanningen of uitzichten. Dit kan zelfs zover gaan, dat de toerist de lokale bevolking bij een toeristische attractie met dezelfde ogen bekijkt: een object of een attractie, waarvoor men gekomen is en waarvan we de beelden in ons geheugen opnemen en tot een ervaring proberen te verwerken. De toerist beziet in eerste instantie de lokale bevolking niet als mensen, maar als objecten voor mogelijke opname van BelCal, netzo als alle andere zaken die de toerist gedurende zijn verblijf ziet, hoort, ruikt, etc.
Het belang van deze observatie zit hier in, dat de toerist met een zekere instelling de plaats van zijn keuze bezoekt en dat deze instelling niet in harmonie is met een aantal ideeën van het duurzaam toerisme. Zoals in hoofdstuk 1 was aangegeven speelt de plaatselijke bevolking een cruciale rol in het toeristisch gebeuren en niet alleen op niveau van de Gedeelde Belbronnen. Echter, indien de toerist met een voor hem normale instelling komt van het beleven (consumptie) van dingen of zaken, dan wordt de verhouding tussen toerist en lokale bevolking aanzienlijk bemoeilijkt.
Op deze website werd het voorbeeld genoemd van een vrouw die met een wateremmer op het hoofd zacht wiegend voortschreed – een beeld dat juist dat
is: slechts een beeld voor de toerist. Hij realiseert zich niet wat de menselijke achtergrond hiervan is: een emmer die eigenlijk gewoon een emmer is, maar voor de vrouw van vitaal belang voor haar bestaan, terwijl voor de toerist een onderdeel van een acrobatisch tour. De scheiding van de werkelijkheden vormt de basis voor de scheiding tussen toerist en plaatselijke bevolking – en daarmee een uitdaging voor de visie op duurzaamheid in toerisme.
De Plaatselijke Bevolking
Bovenstaande observatie is van belang, daar als zich ergens een toeristische attractie bevindt, er ook een Plaatselijke Bevolking (PB) aanwezig is. Het Belvings bronnen (Belbronnen) zelf mogen dan in een verlaten zone liggen, wat vaak het geval is bij Nationale Parken of vulkanen bijvoorbeeld, maar er niet ver vanaf bevindt zich dan een toeristische infrastructuur in de vorm van hotels, restaurants of souvenier winkels, wat aangeeft dat er enige PB aanwezig is, en doorgaans ook al voordat de attractie tot toeristisch product verklaard werd. Wij gaan er in andere woorden van uit, dat overal waar toerisme bedreven wordt er zich wel een PB bevindt. Daarnaast gaan we ervan uit dat een PB altijd op directe of indirecte wijze beinvloed wordt door de ontwikkeling van toeristische producten als ook door de consumptie van BelCal door de toerist aldaar. Als wij over een PB praten, is dus het uitgangspunt dat deze altijd aanwezig is, waar zich een toeristische Belbron ook maar bevindt, en dat deze PB altijd door het toeristisch gebeuren beinvloed wordt. Met andere woorden vormt een PB en onlosmakelijk element met het toeristisch product en daarom geven wij er een speciale aandacht aan. De toeristen kunnen dan wel komen om zaken te zien, daarmee gaat er hand in hand een menselijke kant, die neerkomt op een ontmoeting – of aanraking, een flirt of een kijken alleen – tussen twee werkelijkheden, twee werelden, en twee manieren van beleven.
De deelname van een PB in het toeristisch gebeuren zou dus voor de hand liggend moeten zijn, daar zij er de directe invloeden van ondervindt. Er zijn gevallen, waarbij de PB een attractie op zichzelf vormt, omdat zij zo anders, maar dan ook zo anders is dan de wereld van de toerist, dat het voor die toerist een bezienswaardigheid wordt – met weinig menselijk respect verder. Exotische stammen vallen hier onder, vrouwen met veel ringen om hun nek, bonte klederdrachten of juist bijna naakt.
Het gaat er dan om, dat de toerist de PB eerder als zakelijk object ziet dat gefotografeerd kan worden, dan een een ontmoeting tussen medemensen. Het kan voorkomen dat zo’n PB is wijs geworden en voor de fotografen poseert, (krijgs)dansjes uitvoert en daarmee dan geld verdient. Van een menselijk contact is geen sprake en de deelname in het toerisme is daarom geheel passief.
Veel meer voorkomend is de situatie, waarbij in een gebied de PB zelf direct of indirect bij de toeristische activiteiten is betrokken, met andere woorden een actieve rol speelt. De PB is dan niet zozeer een attractie op zichzelf en, afhankelijk van de interne structuur van zo’n PB, wordt er een rol in het toerisme gespeeld. In de ontwikkeling van een toeristisch product participeert die bevolking misschien, maar doorgaans niet in een hoofdrol, daar de ontwikkeling van een toeristische infrastructuur niet alleen grotere investeringen vergt, maar ook inmenging van overheden. De PB kan een rol spelen bij de dienstverlening of door zelf een ‘kanaal’ te openen om de toeristen te bereiken door middel van kleinere projecten (winkeltjes, gidsen, restaurants, folklore of souvenirs). Ook hier kan de PB een onderdeel van een toeristische attractie vormen.
Een ander uiterste van het panorama is een PB die in het geheel geen deelname heeft in de toeristische ontwikkeling in een gebied. Een PB die slechts de toeristen voorbij hun voordeur ziet trekken zonder ooit enig contact te hebben of dat hun gemeenschap ook maar enig voordeel uit de aanwezigheid van toeristen kan trekken.
Deze drie hoofdvarianten op een thema met een oneindig aantal variaties komen dus neer op de PB als attractie op zichzelf, op een PB die deelneemt op een of andere niveau van een toeristische ontwikkeling, of een PB die zo goed als geheel buiten enige actieve deelname van het toerisme staat en er vaak alleen maar last van heeft.
Met deze driedeling in gedachte kunnen we ons afvragen, wat wij precies met Plaatselijke Bevolking bedoelen. In het toerisme praten we vaak over de Plaatselijke Bevolking op een bestemming. Hoe plaatselijk is deze bevolking? Om welke bevolking gaat het precies? De vraag is belangrijk daar er voor de mensen die direct of indirect bij het toeristisch product betrokken zijn er doorgaans best veel op het spel staat. Waar ligt precies die betrokkenheid? Laten we eens kijken om wat voor soort groepen het gaat.
Allereerst kunnen we denken aan een PB van ethnisch en cultureel hechte samenstelling. Dit kan afgelegen stammen in Afrika of in de Amazone betreffen. Het gaat om mensen die vaak totaal anders zijn dan de toerist en daardoor een ‘bezienswaardigheid’ vormen. Dan zijn er ook de bevolkingsgroepen die tientallen generaties ergens gewoond hebben, en daarnaast van gemengde samenstelling zijn wat ethnische en socioculturele achtergronden betreft. Ook hier betreft het een boeren bevolking, maar met meer ervaring met contact met andere culturen. De groepen die al heel lang op een plek wonen en van geheel gemengde samenstelling zijn, vormen doorgaans een iets minder hechte gemeenschap en lijden some aan interne conflicten. Naast hoeveel generaties mensen ergens gewoond hebben, kunnen we ook de gevallen beschouwen waar de hele of een deel van de bevolking kortere tijd pas ergens woont – nier meer dan 2 of 3 generaties. Het gevoel dat de streek hen toebehoort is minder sterk en we zien vaak dat het individuele grondbezit meer ontwikkeld is. Ook hier is de gemeenschap niet altijd even hecht. En er zijn uiteraard die groepen de een mengsel van alles vormen – in vele streken ziet men die tegenwoordig het meest: de recente ‘settlers’, mensen die uit de stad weg getrokken zijn, boeren die al tientallen generaties daar wonen – een mix van (vaak conflictieve) belangengroepen. Er zijn de PB’s die zo goed als geen contact met toeristen hebben (ethnisch hechte groepen, traditionele boeren groepen o.a.); er zijn de contacten die door de gemeenschap geleid worden en de opbrengsten naar de gemeenschap gaan, maar, zoals in het geval van een hele gemengde bevolking, alleen diegenen die aan het toerisme meewerken enige inkomsten ervan krijgen. Dat kan dan door werk zijn, door het beschikbaarstellen van productie middelen of via investeringen. Vaak zien we, hoe gemengder een PB is, hoe meer toeristisch contact er is met sommige delen ervan, en vaak andere delen in het geheel niet. Daarnaast kunnen we ook zien dat hoe hoger de opleiding van een lid van een PB is, hoe groter de kans is enig contact met toeristen te hebben.
Deze verdeling is uiteraard arbitrair en slechts een paar variaties op het thema. Om het onderwerp van wie tot een Plaatselijke Bevolking behoort af te ronden, moet er nog een groep genoemd worden: de grote steden. We kunnen ons afvragen wie we onder Plaatselijke Bevolking verstaan in Parijs bijvoorbeeld. De bevolking die er het langst gewoond heeft? Hoe herkennen we die? In sommige gevallen aan het accent of dialect, zoals het Argot in Parijs of Cockney in Londen. Hoe dan ook hebben we het dan over een klein deel van de stadsbevolking en we kunnen uit ervaring zien dat dit deel van de bevolking nauwelijks bij het toeristisch gebeuren betrokken wordt. In de grote Westerse steden kan men nauwelijks spreken van een actieve deelname in het toerisme van de meest traditionele inwoners. Anders kan dit liggen in steden in Azië, Afrika of Latijns Amerika, waar binnen een stad er duidelijk herkenbare ethnische groepen kunnen wonen, vaak herkenbaar aan klederdracht, haardracht of anderszins. In hoeverre deze groepen goed georganiseerd zijn is de vraag, en vaak is er veel verloop in de zin van mensen die de stad in trekken en anderen er weer uit. Hoe plaatselijk deze bevolking is kan ook nog wel eens een moeilijke vraag zijn om te beantwoorden, daar de trek naar de steden vaak van recenter datum is. Deze bevolkings groepen schijnen weinig deel te nemen in het toerisme, of ze zouden een mooi ‘object’ voor de fotografen moeten vormen.
Vanwege het belang in het toerisme van wat plaatselijk is en wat niet, en vanwege het belang van een PB voor de ontwikkeling van een gebied, is het goed nog even erbij stil te staan welke groepen van een bevolking we geen plaatselijke bevolking noemen. De criteria liggen niet zo zeer op het vlak van grondbezit, maar wel hoelang mensen ergens gewoond hebben, in hoeverre zij deelnemen binnen een plaatselijke economie, in hoeverre zij deelnemen in de organisatie van een gemeenschap en inpassen wat plaatselijke culturele tradities betreft. We kunnen direct al twee groepen onderscheiden:
Er is een soort bevolking die rondtrekt en vaak afhankelijk van de oogst periode in een zekere zone daar tijdelijk verblijft. Het kan om grote groepen gaan en doorgaans blijven deze groepen geheel buiten elke toeristische activiteit. In sommige landen kan het ook gaan over groepen die een paar jaar op een plaats blijven en dan verder trekken. In de meeste gevallen gaat het om groepen met een duidelijke culturele identiteit.
Van een totaal ander allooi zijn de eigenaars van een tweede huis – doorgaans op het platteland en vaak in toeristische zones. Het eerste huis van deze mensen plaatsen we in een stad, daar dat het meest voorkomende stramien is. We kunnen ons afvragen in hoeverre deze groep gerekend moet worden tot het begrip plaatselijk bevolking en op het toeristme zelf hebben zij geen invloed – of het moet de rol van toerist zijn en niet die van gastheer, waar het verband ligt. Dan is er een kleine groep van (groot) grondbezitters, die weinig of niet deelnemen in plaatselijke activiteiten. Het kan dan ook gaan om gebieden waar nog feodale socioeconomische betrekkingen bestaan. De grondbezitter kan wel degelijk heel actief in het toerisme zijn, hij zal dit voor eigen rekening doen en zich vaak niet veel van de rest van de plaatselijke bevolking aantrekken. Op dezelfde schaal zijn er de grote investerings maatschappijen en hun personeel die op toeristisch gebied veel in de melk te brokken kunnnen hebben, maar niet gerekend worden tot het plaatselijke. In dezelfde rubriek vallen de project ontwikkelaars of ander professionelen die van buitenaf gestuurd worden naar een bepaald gebied. Dan zijn er de werknemers die op het toerisme afkomen om (vaak gespecialiseerd) werk te zoeken, zoals koks, obers, hotel managers en ander gekwalificeerd personeel uit de horeca sector. Daarnaast zij er de overheid instanties die mensen naar een streek sturen. Dat kunnen gemeentelijke ambtenaren zijn, politie of mensen uit de gezondsheid of onderwijs sectoren. Zeker als een zone een zekere toeristische ontwikkeling doorgaat, komt er vaak een hele stroom van ‘immigranten’ op gang, en deze groepen mensen kunnen we onmogelijk tot de plaatselijke bevolking rekenen.
In de vorige pagina’s hebben ik geprobeerd de plaatselijke bevolking “op de kaart” te zetten en een algemene indruk te geven over wie we het hebben en over wie niet. Generaliseren is niet altijd een nuttige zaak, maar voor ons betoog staan de grote lijnen nu wel genoeg aangeven. We hebben ons daarmee gebaseerd op criteria zoals de ethnische, culturele en/of religieuze homogeniteit van een bevolkings groep, hoezeer de PB ingeworteld is in hun streek of hoe sterk de gevoelens zijn dat een streek hen toebehoort, hoe goed een gemeenschap georganiseerd is, hoe inkomsten verdeeld worden en het soort contact dat een PB met toeristen zou kunnen hebben.
Er is nog een verklaring nodig, en dat is dat men een duidelijk verschil moet maken tussen de relatie van een PB met het toerisme of met de toerist. In het eerste geval betreft het de rol van de PB bij de verschillende soorten Belbronnen als ook met de toeristische aanbods sectoren. In het tweede geval gaat het om het direct of indirect contact met toeristen. Allereerst gaan we ons bezig houden met de ontmoeting tussen de toerist en de leden van een plaatselijke bevolking, dat wil zeggen de confrontatie van verschillende culturen, die tezelfdertijd vruchten moet afwerpen bij een duurzame toeristische ontwikkeling.
De Ontmoeting met de plaatselijke bevolking
Deze ontmoeting kan verdeeld worden in tweeën vanuit het oogpunt van de toerist:
- de ontmoeting van mens-tot-mens: groeten of een handgeven (of wat de lokale etiquette voorschrijft), een kort gesprek (afhankelijk van de talenkennis van de toerist of PB), betalen en wisselgeld ontvangen; even zwaaien naar elkaar of, nog menselijker, een glimlach.
- de ontmoeting van mens-tot-cultuur: een confrontatie met huizen die anders gebouwd zijn dan bij de toerist thuis, kleuren die verschillen, nieuwe geuren en gerechten, vreemde klederdracht, inheemse muziek of intrigerende religeuze relikwieën.
Bij de ontmoeting van de eerste soort kan een toerist een sociale ervaring opdoen; in het geval van de tweede soort gaat het om mogelijke culturele, gastronomische, esthetische of religieuze ervaringen. Bij de eerste is er de barrière van de taal en die van andere gewoontes – bij de tweede wordt dit nu juist niet als een barrière gezien, maar het feit waarom een toerist daar naartoe gegaan is: om wat ‘nieuws’ te beleven. Dit kan inhouden, dat sommige toeristen een PB meer als cultuur beschouwen, dan als individuele mensen, zoals eerder reeds was geobserveerd. Mensen gaan in principe niet met vakantie om zo nodig een plaatselijke bevolking te ontmoeten, maar vaak wel om hun manier van leven en gewoontes waar te nemen – een bron van BelCal dus.
In het geval van de toerist, kunnen we zien dat de opgedane ervaringen een verandering teweeg kunnen brengen in de referentiekaders van de toerist en dat hij daarbij zijn concepten en ideeën over allerlei zaken bijstelt – met andere woorden dat de toerist iets leert. De toerist heeft zich verrijkt – een van de belangrijke punten in het toerisme en waarvoor men onder andere met vakantie gaat. Deze verrijking is dan teweeggebracht door de opgedane ervaringen, waarvan een aantal het gevolg (kan) zijn van de ontmoeting met lokale mensen en culturen.
We hebben ons al eerder afgevraagd in hoeverre een toerist eigenlijk wel een ervaring wil hebben, of iets wil leren. Er zijn uiteraard vele toeristen die niet met vakantie gaan om iets op te steken, maar slechts willen ontspannen of bruin worden. Het zou zelfs wel eens om een heel groot deel van de vakantiegangers kunnnen gaan, die met hun vakantie niet veel meer zoeken dan dat, en daarnaast als drijfveer hebben eventjes helemaal ‘weg’ te willen zijn van hun huiselijke beslommeringen. Met andere woorden is hier een aanzienlijk deel van het toerisme, waarbij zuiver ego-centrische motieven prevaleren over de meer idealistische. Dit laatste slaat op de groep toeristen, die een contact met de plaatselijke bevolking zoekt ter verrijking en zich baseren op wat idealistischere gronden en die kunnen dan motieven hebben wat betreft solidariteit, politiek, arme mensen helpen of het toerisme willen combineren met vrijwilligers werk, op grond van stedenbanden of bijvoorbeeld meedoen aan herbebossings projecten.
Het ego-centrische element hebben we allemaal wel als we het over vakanties hebben, en dit kan een grote barrière vormen voor het contact met een PB. We kunnen vaak waarnemen, dat de interesse in een PB bij een toerist eenvoudig minimaal is, daar die toerist het te druk met zich zelf heeft. Een toerist mag dan vaak om hedonistische redenen naar een zekere vakantie bestemming trekken, hij zal echter toch wel iets aan BelCal opnemen en enige ervaringen zullen er toch wel bij komen, alhoewel niet noodzakelijkerwijs uit het contact met een PB. Hier speelt de confrontatie met het “andere” een rol, zodat, wat de motieven voor een vakantie ook mogen zijn, hij altijd iets anders wil, dan wat hij doorgaans in zijn thuisomgeving beleeft.
Een toerist is vaak teleurgesteld indien hij bemerkt, dat de “echte indiaan” in jeans en een T-shirtje blijkt rond te lopen en blikjes Coca Cola drinkt. Wat voor BelCal vallen er dan te halen? Waarom lopen ze niet met veren in hun haar? Een lokaal georganiseerde folkloristische show voor de toerist moet dan een alternatief voor BelCal opname gaan vormen. Een zekere afkeer voelt een toerist als hij bemerkt, dat de PB ook mobiele telefoons gebruikt en met Credit Cards rondloopt. Dat wil men nou net niet zien, want allereerst wil een toerist een duidelijk gevoel krijgen dat zijn thuis maatschappij beter is dan die van de toeristische plek en ‘verder gevorderd’ is, ter geruststelling van het eigen ik. Er bestaat het vooroordeel dat de PB primitief dient te zijn, en op het moment dat een toerist erachter komt dat dit misschien niet het geval is, kan hij misschien een ervaring rijker worden, maar beslist een ilusie armer. Hoe waagt men het in een streek met typische oude huizen opeens een modern gebouw neer te zetten? De mogelijkheid voor de toerist om BelCal op te nemen wordt daarmee weggevaagd. En waarom is niet alles netzo als op TV? En waarom is de teleurstelling van de toerist zo groot, als hij er achterkomt dat de leden van een PB ook maar normale mensen zijn?
Als we gaan kijken naar de ontmoeting tussen toerist en PB bewegen we ons op alles behalve vaste grond: de vraag in hoeverre een toerist geinteresseerd is in een PB en de manier van leven ervan, is er een, waarop het antwoord niet eenduidig kan zijn.
Hiermee verbonden kunnen we nog een grote barrière noemen, waardoor de ontmoeting van toerist met PB in oppervlakkigheden kan blijven steken: de vooroordelen van de toerist. Zoals aangegeven in het vorige hoofdstuk beschikt ieder mens over referentiekaders en in het geheugen opgeslagen informatie; culturele concepten vallen daar ook onder, wat betekent dat de toerist in zijn bagage ook zijn vaste ideeëngoed met zich mee sjouwt. Er zitten in die koffers heel wat vastgeroeste begrippen, zoals dat een PB geacht wordt arm te zijn en dat men zichzelf al snel superieur voelt over de PB die de toerist onderweg tegenkomt. Hand in hand gaat hiermee het fenomeen, dat de wens om zoveel mogelijk BelCal op te nemen leidt tot misverstanden, zoals de omschrijving van arme hutjes als “van die leuke typische huisjes van die streek” – het probleem van twee werkelijkheden.
Vooroordelen, de zeer menselijke houding dat men alleen ziet wat men wil zien, de handicap dat waarnemingen niet veel verder reiken dan de bestaande referentiekaders van de toerist en de invloed van vooraf verkregen (goede of foute) informatie vormen alle tesamen een enorme drempel om van de ontmoeting (mens-tot-mens) tussen toerist en iemand van een PB meer te maken dan alleen een even wuiven of een terloopse lach.
De Ontmoeting met de toerist
Voor de toerist moge er dan al een aantal obstakels zijn om tot de PB door te dringen, daarnaast bestaat er nog een: in hoeverre is een PB bereid iets van zichzelf of zijn cultuur aan de toeristen te tonen? En in hoeverre zou een PB daartoe in staat gesteld zijn?
Een PB ziet vaak niet hoe een toerist daar terecht is gekomen; te vaak wordt er door een PB als feit aangenomen, dat er toeristen komen, als “vanuit het niets”. Opeens zijn ze er. De ingewikkelde machinerie die erachter zit van in elkaar grijpende netwerken, zodat een toerist op een bepaalde plaats komt, staat ver af van de wereld van het overgrote deel van een PB. De lokale mensen weten vaak niet, hoe de toerist bij hen terecht gekomen is, noch wat de toerist voorgespiegeld is, noch wie de toerist daar naartoe ‘gestuurd’ heeft en ook niet hoeveel toeristen men eigenlijk kan verwachten. Wanneer er in een dorpje vaak toeristen komen die allemaal naar het oude kerkje gaan, dat bezichtigen en dan weer doorrijden, dan kunnen de mensen uit dat dorp zich afvragen, waarom de toerist alleen het kerkje wil zien en niet de rest van het dorp. Waarom blijft de toerist niet wat langer? Waarom drinkt hij daar geen kopje koffie of zo? En wie beslist er eigenlijk over wat de toerist moet zien?
Inderdaad is dit een boeiende vraag, want we kunnen niet zeggen dat de toerist dat doorgaans zelf beslist. Allereerst is er de aanbods sector in het toeirsme, die de toerist ‘leidt’ naar zekere bestemmingen. Dat kan dan door een Tour Operator zijn of via een reisgids, die toevallig aangeeft dat er in dat dorpje zo’n leuk kerkje is. Een belangrijk element wat altijd in de gaten gehouden moet worden is, dat de toerist (in de meeste gevallen) de streek niet kent waar hij naartoe gaat. Dat betekent, dat de toerist afhankelijk is van de verschillende informatie bronnen. De toegang tot deze bronnen is doorgaans vanuit het land van herkomst van de toerist (ook vanwege de taal). Welke invloed heeft een PB op de informatie die de toerist krijgt in zijn eigen taal? De praktijk leert, dat de bestemming in het algemeen en een PB in het bijzonder heel weinig informatie aanlevert. De toerist bezoekt dus een zone, zich baserend op informatie en verwachtingen, die in zijn thuisland gecreeërd waren en waarop een PB weinig invloed gehad heeft. Als we kijken naar de vele reisgidsen die over landen geschreven zijn (we denken dan aan Lonely Planet en de vele varianten ervan), dan zien we, dat de auteurs van westerse afkomst zijn en niet behoren tot de PB van het land of streek waarover zij schrijven. Sterker nog, in dit soort reisgidsen wordt doorgaans gesproken over “zij” en “hen” met verwijzing naar de PB. Dit kan dan weer makkelijk tot gevolg hebben, dat de verwachtingspatronen van de PB zelf dan niet goed ingesteld zijn. Een PB weet niet goed wat men van het toerisme en de toeristen kan verwachten en de informatie hiervoor is vaak “tweede hands”, oftewel via lokale bronnen, die ook weer indirect geinformeerd zijn. Voor de PB of onderdeel ervan, die een passieve of geen deelname in het toerisme heeft, moet dit duidelijk zijn. Voor het deel van een PB dat wel actief deelneemt, is het toch moeilijk te weten hoe de hele machinerie werkt, waardoor een toerist hun kant uitkomt. Van de toeristen die komen weet de actieve PB ook vaak niets – of het moest de nationaliteit zijn, waardoor men al makkelijk in cliche’s blijft hangen zoals dat Amerikanen zo rumoerig zijn of Hollanders zo zuinig. Wat een PB betreft kan er eigenlijk niet van een duurzame toeristische ontwikkeling gesproken worden, indien deze PB er weinig of geen invloed op heeft. Nog een barrière dus voor het contact tussen toerist en PB, en ook vanuit andere invalshoeken blijven er meer hindernissen opduiken – het houdt maar niet op.
Door gebrek aan voldoende informatie over de toerist, wat hij wil en wat hij zoekt, vult vaak een PB dit gat zelf in door naar eigen idee zaken aan te bieden, waarvan men denkt dat toeristen het wel leuk zullen vinden. Logisch als deze reactie ook moge zijn, is er echter een grote kans dat de verwachtingspatronen van de toerist heel anders zijn dan de mensen van de PB denken, en dit leidt nog wel eens tot grote misverstanden, zoals het hebben van dieren in kooien bij restaurants of souvenirs winkels, omdat het zo leuk voor de toeristen is om een foto van dat dier te maken. Daarnaast heeft ook een PB zo zijn vooroordelen, en de plaatselijke mensen denken nog wel eens dat alle toeristen rijk zijn, en hebben de neiging de prijzen omhoog te schroeven. Dit fenomeen kan duidelijk waargenomen worden met betrekking tot PB groepen met hechte socioculturele structuur, maar bij de gemengde PB kan men zien dat er een veel breder toeristisch aanbod is – ook wat ‘low-budget’ betreft. Het is ook wel begrijpelijk dat toeristen rijk geacht worden, daar zij doorgaans in luxueuze touringcoaches aankomen, terwijl de PB in vele gevallen een oude rammelbus moet gebruiken voor hun openbaar vervoer.
Restaurants in het algemeen vormen een interessant ontmoetingpunt tussen toerist en PB, en niet alleen op persoonlijk niveau, maar ook vanuit een cultureel perspectief. Een plaatselijke bevolking als ook de eigenaars van toeristische attracties (die niet onder de term PB hoeven te vallen) proberen het de toerist naar de zin te maken, maar begrijpen, dat ze ook wat autochtoons moeten handhaven om de opname van BelCal door de toerist mogelijk te maken. De maaltijden die een toerist kiest geven vaak deze tweeslachtigheid aan: de toerist wil aan de ene kant iets nieuws zoeken en een nieuwe ervaring hebben, maar aan de andere kant niet al te nieuw want dan valt het buiten de referentiekaders van de toerist en wordt het eng. Het eten dat men de toerist serveert laat de tweeslachtigheid duidelijk zien: internationale gerechten met een plaatselijk geurtje eraan, in Mexico wat minder scherp, in India wat minder curry of in Egypte met een bordje friet erbij. Echter speelt zich ook een ander fenomeen af wat eetgewoontes betreft. De wil van de plaatselijke restaurateurs om het de toerist naar de zin te maken gaat zo ver, dat er meer westers gekookt wordt. Een voorbeeld hiervan is de rol van de aardappel in het (westers) toerisme. In vele delen van de wereld wordt de aardappel als groente behandeld en wordt – al dan niet in een sausje of gemengd met andere groentes – geserveerd naast rijst bijvoorbeeld. Echter onder invloed van de westerse toerist wordt de aardappel nu eerder als basis voor een maaltijd gebruikt (als patat friet of puree) en valt de rijst weg. De verandering van deze gewoonte begint vervolgens ook de kop op te steken bij de PB thuis, waardoor ook daar een verandering van het dieet op kan gaan treden. Dat is allemaal goed en wel, maar voor de inhoud van de ontmoeting tussen toerist en mensen van een PB worden de ideeën die men van elkaar heeft er niet duidelijker op.
En over restaurants gesproken: er zijn ook gevallen, dat de toerist denkt een PB te ontmoeten, maar in wezen is de vriendelijke ober net zo min onderdeel van de PB als de toerist, en wat de toerist als typisch van de zone geserveerd krijgt, zal nooit op tafel bij de PB thuis verschijnen. Met andere woorden wordt de toerist een vals beeld voorgeschoteld, gebaseerd op wat men denkt dat de toerist graag wil zien – zaken “waar de toeristen voor gaan”. Dit komt uiteraard veel voor in gebieden waar de PB nauwelijks enige rol speelt in het toeristisch gebeuren en in bovenstaande tekst hebben we al eens genoemd, dat georganiseerde ‘shows’ door een PB het probleem moet opvangen dat toeristen op zijn minst iets aan BelCal opnemen.
Om het onderwerp van de restaurants verder af te maken, kunnen we ook het fenomeen noemen van het wegrestaurant, spoorweg restauratie of op vliegvelden, waarbij het daar werkend personeel de hele dag een eindeloze stoet reizigers voorbij ziet trekken, die zij naar alle waarschijnlijkheid nooit meer terug zullen zien. Een ‘persoonlijke’ bediening is zinloos. Het personeel kruipt merkbaar in het eigen wereldje terug en toont weinig interesse in contact. Een gewoon restaurant echter zou er hard aan werken om een vaste clientele op te bouwen en aanbevolen te worden, maar in de reiswereld waar men elke dag duizenden mensen ziet passeren, toont het plaatselijke personeel weinig interesse in het menselijke, of het moesten de colega’s zijn.
In het toerisme onder een PB kunnen we hetzelfde fenomeen zien: een eindeloze stoet toeristen die men nooit meer terug zal zien. Wat voor persoonlijke interesse kan een PB dan in de toerist hebben? Lokale markten zijn ook zo’n voorbeeld, waar de PB als verkopers optreden, en de hele dag maar vreemde gezichten voorbij zien stromen.
Wat aan het begin van dit artikel werd aangekondigd als de “ontmoeting” tussen toerist en PB en als belangrijk element voor duurzame toeristische ontwikkeling, wordt langzamerhand terug gebracht tot een groot terrein van wederzijds onbegrip.
Denkend aan onze dromen van volkeren die via het toerisme eindelijk elkaar ontmoeten – beeld van Micheangelo: topje van twee vingers die elkaar net raken – worden we geconfrontreerd met werkelijkheden die wel zo gescheiden zijn, dat wat de doelen van een duurzame ontwikkeling in het toerisme betreft ons het gevoel bekruipt dat er nog veel te overbruggen valt. Zijn de werkelijkheden echt zover uit elkaar gedreven? En hebben we dan geen globalisatie? Of drijven we juist verder van elkaar weg?
Plaatselijk ontmoet Plaatselijk
Voordat we een commentaar leveren op deze gecompliceerde vragen, moet er eerst een aspect genoemd worden, wat de zaak in een ander licht zet. Tot nu toe hebben we het gehad over het toerisme vanuit het buitenland, gekeken vanuit het oogpunt van een PB. Echter moeten wij ook onze blik laten schijnen over het binnenlands toerisme. In principe is deze toeristische beweging niet zo makkelijk te definiëren, daar als mensen familieleden in een andere stad of dorp opzoeken, we dit niet onder toerisme rekenen, maar die scheidslijn kan niet altijd even duidelijk zijn. Het gaat dus om mensen die echt met vakantie gaan in de zin van BelCal willen opnemen, oftewel die consumenten zijn. Daarnaast moeten deze mensen uit een duidelijk andere streek van het land komen, want anders zouden we het weer eigenlijk geen toerisme noemen. Het populairste voorbeeld van binnenlands toerisme is het strand toerisme en dan denken we vooral aan de toeristische trek vanuit grote steden naar het strand. De binnenlandse toerist heeft dus al direct het voordeel van de taal, die de PB ook spreekt (al hoewel niet noodzakelijkerwijs). Ook wat informatie voorziening betreft nemen we aan dat de kanalen wat korter en directer zijn en zou men van beide kanten – PB en lokale toerist – wel moeten weten wat er verwacht kan worden. Ook hier moet een PB erop letten, dat het om toeristen gaat die iets anders zoeken, dan wat hun thuis omgeving biedt, en dat er dus ook iets anders geboden wordt, in die zin, dat plaatselijke gewoontes, gerechten en wat dies meer zij gehandhaafd zouden moeten blijven onder de PB. Wel is er een grote kans dat het binnenlands toerisme ook een meer ego-centrisch toerisme met zich meebrengt, zeker in het geval van strand bestemmingen. De onmoeting van binnenlandse toeristen met een PB heeft dus al een behoorlijk andere ondergrond dan in het geval van het internationale toerisme.
De drempel vergeleken met het ‘vreemde’ en ‘onverwachte’ van het internationale toerisme is veel lager. De binnenlandse toerist achten we dus minder avontuurlijk te zijn en het weg-zijn uit de thuis omgeving speelt een grote rol. Deze toerist wil dus wat anders, maar binnen zijn eigen landsgrenzen weet hij, dat zaken maar een beetje anders kunnen zijn. Natuurlijk zijn er voorbeelden van grote landen met verre uithoeken: de Amazone kan een even groot avontuur zijn voor mensen uit Rio als uit Rome, maar dat doet geen afbreuk aan de hoofdlijn van dit betoog. Ontspanning staat in vele gevallen centraal en dat betekent dat de PB allerlei grotere of kleinere activiteiten ontwikkelt om de binnenlandse toerist bezig te houden: kermis, circus, theater, disco’s etc. Dit betekent, dat in het overgrote deel van de gevallen de bestemming voor de toerist alleen als decor fungeert: zijn amusement staat verder centraal en zijn BelCal opname is gericht op opname van sociale en lichamelijke ervaringen onder andere.
Andere interessante punten zijn, dat de PB minder vooroordelen heeft bij de binnenlandse toerist, daar er meer bekendheid is. Een PB denkt ook niet zo makkelijk dat de binnenlandse toerist rijk is – vaak integendeel: de klacht is dat de binnenlandse toerist juist niet veel geld te besteden heeft. Reserveringen, informatie voorziening en vervoer zijn onderdelen, waar bij het binnenlands toerisme minder inmenging heeft van de toeristen industrie en de lokale toerist is ook niet zozeer van een toeristen industrie afhankelijk. Het reizen in je eigen land is eenvoudiger en de meeste mensen regelen dit zelf. Ook is er bij dit soort toerisme meer klantenbinding, daar juist bij het binnenlands toerisme de toerist naar dezelfde plaats terug neigt te gaan en ook het feit dat een hotel of restaurant een zekere faam heeft, helpt de klandizie aanzienlijk. Service niveau’s zouden dus ook goed moeten zijn, en niet zo onpersoonlijk, zoals dat bij het internationaal toerisme nog wel eens het geval is.
Bij het binnenlands toerisme kunnen we nog een interessant punt observeren: er zijn meer mogelijkheden voor een groter deel van een PB om actief deel te nemen in het toerisme. De directe toegankelijkheid tot informatie over het toerisme in de streek van herkomst van de lokale toerist en directer contact met hen en een uitgebreidere ‘low-budget’ toerisme maken het mogelijk voor veel meer mensen in dit soort toerisme deel te nemen. Kleinschaligere investeringen komen daardoor regelmatiger voor en de zaak hoeft niet alleen van grote investeerders afhankelijk te zijn.
Veel problemen die uit de ontmoeting tussen (buitenlandse) toeristen en PB naar boven gerezen waren, blijken in veel mindere mate op te gaan voor het lokale toerisme. Uiteraard zijn bovenstaande observaties over het binnenlands toerisme van het grootste belang, vooral daar we eigenlijk het begrip binnenlands toerisme iets kunnen uitbreiden, en ook buurlanden erbij kunnen betrekken, daar in vele gevallen er een redelijk contact is tussen buurlanden, men vrij veel van elkaar weet, de toerist zelf makkelijker dingen kan regelen, oftewel de toeristishce aanbods sector een bescheidener rol speelt. Ook het soort toerist uit buurlanden komt meer overeen met de binnenlandse toerist dan de (westerse) internationale reiziger.
Het toerisme is te veelzijdig om het bij een simpele tweedeling te houden: internationaal toerisme versus binnenlands toerisme. Er zijn eindeloos veel varianten en mengvormen op dit thema. Echter door twee uiterste te tonen wordt er toch licht geworpen over onze vraag over duurzaam toerisme en de rol van de ontmoeting tussen toerist en PB daarin. Het een en ander kan duidelijker gemaakt worden als we kijken naar twee badplaatsen in Latijns Amerika: Mar del Plata in Argentinië en Cancún in México. De eerste is als strand bestemming voor de bevolking van Buenos Aires ontwikkeld en de tweede voor het internationale toerisme in eerste instantie. De eerste heeft een sterke deelname van plaatselijke bevolking op allerlei niveau’s, de tweede kent nauwelijks enige echte of originele plaatselijke bevolking meer en zover die nog in die zone mocht zijn, neemt verder geen deel aan het toeristisch gebeuren. Met andere woorden wordt in Cancún het toerisme gemanaged door internationale investeerders en lokale immigranten. Mar del Plata biedt allereerst vertier voor de Argentijnen door de Argentijnen, en daardoor is de toeristische ontwikkeling veel meer gestuurd door plaatselijke initiatieven. De ontmoeting in Cancún tussen toeristen en wat plaatselijke bevolking lijkt, lijdt verder aan alle gebreken zoals boven omschreven. In Mar del Plata kan een klein hotelletje een advertentie in een landelijke krant plaatsen, twee regels is genoeg, en dan weet de lezer wel zo ongeveer wat voor soort hoteletje hij kan verwachten. In Cancún hebben hotels hun enorme websites, die er allemaal even mooi uit zien, maar verder geheel niets zeggend zijn.
Wie er achter de ontmoeting zitten
Het moge duidelijk zijn dat er twee extremen zijn en hoe die werken. Denkend aan een duurzame toeristische ontwikkeling biedt de optie van het binnenlandse toerisme (met deelname van buurlanden) een veel duidelijkere en manupuleerbare toekomst voor een PB. Echter houdt het debat hiermee niet op. Het internationale en vooral intercontinentale toerisme heeft een enorme vlucht genomen en dit geldt ook zeker voor de vakanties naar verre bestemmingen.
Hierboven is er al een paar keer gewag gemaakt van het feit, dat de aanbods sector in het toerisme een belangrijke leverancier van informatie is, en dat de toerist daar voor een vrij groot deel op moet steunen. Die informatie voorziening betreft niet alleen de feitjes en weetjes van een land of speciefieke bestemming (vanuit het aanbods oogpunt), maar ook het richting geven bij informatie voorziening naar bepaalde bestemmingen toe. Dit heeft dan te maken met de de uitgebreidheid van wat we de aanbods sector noemen, en dat kan Tour Operators omvatten, plaatselijke reisbureau’s op de plaats van bestemming als ook in het land van herkomst; het kan luchtvaartmaatschappijen betreffen, treinen en buslijnen, uitgevers van reisgidsen, verzekerings maatschappijen etc. Er zijn vele acteurs in dit spel die allemaal op zekere wijze hun invloed uitoefenen op de vakantiekeuze van een toerist, maar ook op de informatie voorziening en uitvoering van zijn reis. De toerist wordt dus in hoge mate beinvloed. De aanbods sector in zijn geheel onderzoekt de markt van de toeristen en stelt vast wat voor soort vakanties in de mode zijn, en wat er het best de toerist geboden kan worden. De aanbods sector kijkt wat voor soort ervaring de toerist zoekt en op welke markt. Strandvakanties, aventurenvakanties, wandeltochten, in groepen of individueel zijn allemaal markten waar touroperators, reisbureau’s of internet bedrijven zich op richten. In sommige gevallen moet het gewenste product (Belbron) dat men verkopen wil nog gecreeërd worden. Dit vormt één van de vele schakels die de aanbods sector met de toeristische Belbronnen verbindt: het sturen van het ontwikkelen van toeristische producten. Dit gebeurt op twee niveau’s: aan de ene kant door direct contact met een PB of soms met plaatselijke project ontwikkelaars en de andere mogelijkheid is, dat de aanbods sector het ontwikkelen van projecten zelf ter hand neemt. Er zijn vele strandbestemmingen bijvoorbeeld, die door internationale hotel ketens gedomineerd worden.
Vele instanties van de aanbods sector hebben een duidelijk idee over het soort ervaringen wat aangeboden moet worden en proberen met de mensen van de Belbronnen samen te werken om die mogelijke opname van BelCal te creeëren. Dit kan grote infrastructuren betreffen (thermale baden of ski slopes), maar dit geldt ook op kleinere schaal. Bij dit laatste kan ook gedacht worden aan het culturele aanbod en de mogelijke BelCal opname wordt dan aangeboden door middel van shows, dans presentaties, paradas van typische voertuigen, bijvoorbeeld. Vanuit de toeristenindustrie, maar meer nog van de kant van de Belbronnen (maar dan wel degenen die niet tot een PB behoren), worden er ook initiatieven genomen die de PB bij het toerisme moet betrekken. Het bezoeken van plaatselijke schooltjes hoort hierbij met het doneren van pennen en potloden. Een andere kans die een toerist soms krijgt aangeboden is – tegen betaling – een maaltijd bij plaatselijke mensen thuis. Dit is het soort binnengluren, waar men van hoopt, dat de toerist een ervaring rijker wordt – misschien de PB ook, alhoewel dat niet duidelijk ligt. Een andere wijze om de toerist iets plaatselijks te kunnen tonen is het inhuren van bandjes en dansgroepen door hotels. Al deze initiatieven komen voort uit de aanbods sector en voor een deel van de toeristisch product kant, maar dan niet die kant waar de PB deelneemt. Waarom deze stelligheid? De basis concepten, waar vooral de aanbods sector mee werkt, is het inspelen op de vooroordelen van een toerist en ook op de toeristen waar de ego-centrische kant gedurende de vakantie prevaleert. De aanbods sector weet wat de toerist wil, terwijl een PB dit doorgaans niet weet en daardoor van de adviezen van de aanbods sector of hun vertegenwoordigers (lokale agent) afhankelijk is. De aanbods sector voelt aan dat de touristen een zekere ervaring wil hebben (die in de mode is) en bestaand aanbod (Belbronnen) moeten daartoe aangepast worden. Dit kan tot de situatie lijden waarbij er een gat valt tussen de beloftes van de aanbods sector en de werkelijkheid van wat Hoofd en Neven Belbronnen aan mogelijk ervaringen kunnen produceren.
Uiteraard veranderen de maatstaven als we naar het meer idealistische deel van de vakantiegangers kijken, die geacht worden iets te willen leren van de ontmoeting van een PB. Het belang van dit punt is, dat het erom draait om in te zien welke werkelijkheid een toerist wil zien. Een toerist laat zich weliswaar leiden door wat hem voorgespiegeld wordt, er blijft het punt, dat een toerist ziet wat hij wil zien of wat hij kan zien binnen zijn eigen referentie kaders. Interessant is hierbij te observeren, dat precies hetzelfde geldt voor een PB. De één valt alleen de kakelbonte hempjes, korte broeken en rare petjes van de toerist op, de ander de dure huurauto waarmee de toerist komt voorrijden, de derde ziet slechts een rumoerig en arrogant stel vakantiegangers, terwijl een vierde geïntrigeerd is en contact zoekt.
Hier moet bij vermeld worden, dat er wel degelijk een fenomeen bestaat, dat we kunnen aanduiden als omgekeerd toerisme: de toerist wordt zelf een BelCal bron voor de PB. De plaatselijke mensen komen naar buiten om die (rare?) toeristen te zien en vinden dat een heel spektakel. De toerist wil zich soms met iemand van een PB laten fotograferen, maar het tegenovergestelde kan zich ook voor doen. Een laatste opmerking in dit segment is, dat vaak de iets hoger ontwikkelde mensen van een PB het leuk vinden contact met de toerist te zoeken, hun Engels te oefenen, of om gewoon een ervaring op te doen.
De duurzaamheid van de ontmoeting
Vanuit het oogpunt van een duurzame ontwikkeling, zijn er verschillende factoren, die de deelname van een PB bemoeilijken. Zoals wij gezien hebben is de toerist doorgaans zelf daar niet klaar voor en verder heeft ook de aanbods sector er een hand in, dat van die ontmoeting van mens-tot-mens weinig terecht komt. De PB heerst voor een groot deel in onzekerheid wat het internationale toerisme aangaat en heeft weinig of geen controle over de Hoofd en Neven Belbronnen. Inkomsten die door toerisme gegenereerd worden, bereiken slechts maar heel gedeeltelijk de PB, wat niet echt motiverend werkt. Echter ervaart de PB wel alle mogelijke nadelen van het toerisme: vervuiling, “import” van mensen in die zone, hogere prijzen, watergebrek, etc. Daar kan tegenover staan dat een lokale infrastructuur verbeterd wordt: betere wegen, klinieken, brandweer, scholen, banken etc. Dit zijn uiterlijke zaken, die ongetwijfeld welkom zijn, maar waarop een PB zelf zo goed als geen invloed heeft. Wat duurzaamheid betreft speelt de ontmoeting tussen PB en internationale toerist eigenlijk (nog) geen rol. Toeristen bezoeken Hoofd en neven Belbronnen en worden zijn met het personeel aldaar geconfrontreerd, waarvan we aannemen dat een deel ervan onder het begrip Plaatselijke Bevolking valt, hoewel dit lang niet altijd het geval is. Een andere figuur is dat plaatselijke mensen worden opgeleid als gids. zodat op die manier zij een inkomen uit het toerisme kunnen halen en ook aan toeristen iets van zich zelf en eigen cultuur kunnen laten zien. In het geval van de Gedeelde Belbronnen is er veel meer contact met een PB. Openbaar vervoer, supermarkten, parken of pleinen vormen interessante ontmoetings plaatsen voor toeristen als ook de plaatselijke bevolking. Tot op welke hoogte zij met elkaar in contact komen hangt erg af van de taal en culturele barrieres. Vele toeristen zitten graag buiten (met of zonder plaatselijk kopje koffie of drankje) naar het straat leven te kijken. Plotseling struikelt er iemand, een toerist snelt toe om te helpen en op dat moment kan zich tussen twee mensen van verschillende continenten een (korte) ontmoeting plaats vinden. De mogelijkheid te hebben plaatselijke mensen te observeren is een geheel geldige bron voor BelCal opname en moet ook als zodanig gezien worden. Dit type Belbron vinden we vooral in de steden, alhoewel in dorpen dit ook kan voorkomen. Belangrijk in dit geval is dat de toerist de mogelijkheid hiertoe krijgt, wat weer voor een deel afhangt van de aanbods sector in het geval de toerist een vakantie arrangement boekt. Reis gidsen zouden ook meer op dit soort Belbronnen moeten concentreren, daar deze bronnen een grotere kans creeëren op een mogelijke echte ontmoeting tussen PB en toeristen. Door de Gedeelde Belbronnen heeft een PB de kans eigen producten diensten aan toeristen aan te bieden. We moeten dan wel realiseren, dat er een zekere beperking bestaat wat de capaciteit betreft. Een klein dorp van 300 zielen waar duizenden toeristen komen kan onder enrnstige gevolgen op het socio-culturele leven lijden. Er zijn vele dorpen en plaatsen in de wereld die gedurende het toeristisch hoogseizoen in buitenlandse steden veranderen (strand bestemmingen!), en als de storm vorbij weer terug keren naar hun dagelijkse routien van het leven.
De werkelijkheid van dit dagelijks leven, zoals het werk op het land of in bedrijven, het bezoek aan tempel of kerk, als ook het trouwen en kinderen krijgen houdt men voor zichzelf en deelt men niet met vreemden. De betekenis van de zon en maan in het leven en de symbolen, waarmee men zich omringt, vormen allen een vitaal onderdeel van een gemeenschap en van die gemeenschap alleen.
De concepten van duurzaamheid, geïnspireerd door het behoud van onze planeet, het welzijn van de mens en de economische ontwikkeling ervan, zijn nog steeds van toepassing als wij naar de ontmoeting van PB en toerist kijken, maar het menselijke, de cultuur en alles wat ons dierbaar is, liggen op een veel breder vlak – die liggen in de geschiedenis verankerd.
De manier waarop een gemeenschap met het milieu en de natuur omgaat is doorgaans heel anders dan een toerist zelf gewend is. Het solidariteits gevoel van een bevolking met elkaar en hun mileu kan veranderen onder de invloed van de aanwezegheid van toeristen en vooral wanneer er veel te veel van zijn. Dan kan een PB gedeeltelijk deze solidariteit gaan inruilen voor grotere financiële inkomsten onder druk van het toerisme en investerings projecten. Het begrijpen van hoe iedere gemeenschap zich opsteld wat hun milieu betreft en het respecteren van hun solidariteit vormt een belngrijk onderdeel van een duurzame ontwikkeling.
We keren terug naar het beeld van een vrouw met een emmer water op haar hoofd, die met zacht wiegende stap voortschrijdt. De flits van een camera doet haar even aarzelen, maar ze hervindt haar stap snel. De toerist keert zich tevreden om. Zal hij ooit beseffen, hoe de schaarste van water het leven beinvloedt?
Deze website is niet commercieel en genereert geen inkomsten; daarom wordt het op prijs gesteld, wanneer diegenen die de inhoud ervan actief gebruiken (werkzaam in het toerisme, studenten en academici) een vrijwillige donatie maken – klein en symbolisch als die ook mag zijn – door op de DONATE toets te drukken (Paypal systeem) onderaan deze pagina
Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke reproductie is verboden zonder de toestemming van Marinus C. Gisolf en zonder bronvermelding
…
Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke reproductie is verboden zonder de toestemming van Marinus C. Gisolf en zonder bronvermelding.